De mens

‘De mens komt ter wereld in een toestand waarin hij, in tegenstelling tot vele andere levende wezens, niet in staat is zich zelfstandig in leven te houden: hij moetvijf, zes, zeven ofachtjaar langverzorgd worden. Bij de meeste dieren is dat anders; het dier heeft een overlevingsvermogen dat genetisch voorgeprogrammeerd is. De mens daarentegen is bij zijn geboorte
niet in staat te overleven. Maar in de natuur bestaat niets zonder reden.Waarom is dat dan zo? Het antwoord luidt waarschijnlijk als volgt: wanneer u een vast programma hebt kunt u dat programma dadelijk afdraaien, maar u bent niet in staat om zelfstandig en bewust te handelen. Als u echter met een vermogen ter wereld komt dat niet voorgeprogrammeerd
is, kunt u met programmeren beginnen. Dat wil zeggen dat alle mogelijkheden voor u openstaan. — De mens heeft tien jaar nodig om zijn softwareprogramma te installeren en op te starten. Na die tijd is hij zodanig geprogrammeerd dat hij zo half en half weet wat hij moet weten. Na tien jaar kent hij taal, na tien jaar beheerst hij zijn fijne motoriek. Alles wat de mens daarna doet ligt op een ander vlak. En nu mijn vraag: een mens komt ter wereld en heeft bepaalde sensorische organen, hij heeft bijvoorbeeld een functionerend evenwichtsorgaan, hij kan — wat later - met zijn ogen zien, heeft dus receptieve prikkels, en ook heeft hij, door aanraking, tactiele prikkels. Al die informatie wordt opgenomen en voortdurend door het cognitieve systeem verwerkt. Een kind heeft tien jaar nodig om de verschillende soorten informatie (evenwichtszin, tastzin en optiek) met elkaar te verbinden. Maar het eerste wat een kind leert, is waar boven en waar onder is, omdat zijn evenwichtsorgaan hem steeds vertelt waar zich het middelpunt van de aarde bevindt, ongeacht of het kind de ogen sluit, slaapt, staat of ligt.
Maar hoe zit dat bij astronauten? De astronaut wordt gewichtloos, de raketaandrijving wordt uitgeschakeld, en het evenwichtsorgaan dat hem dag en nacht liet weten waar het middelpunt van de aarde is levert hem geen informatie meer. Wat nu? Het woord “onder” heeft niet langer betekenis .. Kunt u, als u die astronaut bent, de woorden “onder” en “boven” eigenlijk nog wel gebruiken? Hebben “rechts” en “links” nog zin? Maar als u niet meer kunt bepalen waar onder, boven, links en rechts zijn, kunt u zich dan nog een driedimensionale ruimte voorstellen? Kunt u zich ruimtelijk oriënteren? We hebben zulke experimenten in de ruimte uitgevoerd. Het resultaat is lachwekkend. Stel, u bent in de ruimte en u komt in het lab twee collega’s tegen die ondersteboven hangen, dan bent u wel zo democratisch opgevoed dat u bij u zelf zegt : “Zij hebben gelijk.” Dus heeft u dadelijk het gevoel of ú ondersteboven hangt - met alle gevolgen van dien. Maar na een dag of twee, drie zegt u dan: “Waarom heeft de meerderheid altijd gelijk? Waarom moet de ander steeds gelijk hebben?” Dus zegt U: “Ik heb gelijk.” Dan gebeurt er het volgende: voor uw geestesoog draait u de omgeving andersom en u krijgt het gevoel dat u gelijk hebt. Op de vijfde dag kunt u naar believen tussen de assencoördinaten heen en weer schakelen. Binnen seconden kunt u “beneden” situeren waar u maar wilt.
De informatie die in de ruimte binnenkomt is niet meer dezelfde die ze op aarde ooit was. Gebaren, taal, tactiele prikkels — alles wordt in de ruimte anders, niets past meer bij elkaar. U hebt op aarde geen strategie geleerd om dat allemaal weer passend te krijgen. En omdat niets meer klopt besluit de astronaut misselijk te worden. Dat noemt men ruimteziekte. De boodschappen die het brein binnenkomen kunnen niet meer begrepen worden. De inconsistentie is onoplosbaar. En daarom wordt de astronaut ruimteziek. Maar zoals gezegd gebeurt in de natuur niets zonder reden. Hetzelfde effect doet zich voor bij vergiftigingsverschijnselen of bij zeeziekte. De mens heeft in zijn evolutie een mechanisme ontwikkeld om de oorzaak van de disfunctie weg te nemen: de maag keert zich om. Wat wij ons echter moeten afvragen is het volgende: als een mens in New York scheep gaat en in Bremerhaven aankomt, en hij is misselijk, dan geeft hij in Bremerhaven over; en als hij naar New York terugvaart, dan in New York
— en de volgende keer weer in Bremerhaven. Dat wil zeggen dat hij niet kan leren om zeeziekte te overwinnen. Dat houdt hij zijn hele leven. Hetzelfde geldt voor luchtziekte. In de ruimte is dat anders. Na ongeveer drie dagen past weliswaar nog altijd niets bij elkaar, maar kunt u ermee leven dat zien, voelen en bewegen anders zijn geworden, en kunt u met “boven” en “beneden” omgaan. Na een dag of drie hebt u zich mentaal aangepast aan een omgeving die u op aarde nog nooit hebt ervaren. Hoe is dat dan gelukt? Eerste antwoord: u hebt dat geleerd. Astronauten zijn over het algemeen zelfbewuste mensen. Toch zal geen enkele astronaut van zich zelf beweren dat hij binnen drie dagen om kan gaan met dingen die hij op aarde nog nooit heeft meegemaakt. Als een kind, zoals gezegd, al tien jaar nodig heeft om zijn “basisprogramma” te “installeren”, dan is dat laatste ook erg onwaarschijnlijk. Maar als u het niet geleerd hebt, waar komt dat vermo­gen dan vandaan? De provocerende stelling die ik samen met een collega, een neuropsychologe, heb gepubliceerd, luidde: zou het centrale zenuwstelsel van de mens dermate hoogontwikkeld kunnen zijn dat het ook in een niet-aardse omgeving kan functioneren? Dus: is de basistechniek van het centrale zenuwstelsel niét noodzakelijk aan de eigenschappen van de aarde, zoals haar zwaartekracht, gebonden?’

Prof. Furrer heeft hier de hamvraag aangesneden. De mens, die vanaf het moment van zijn verwekking altijd onder invloed van de aardse zwaartekracht heeft gestaan, die minstens tien jaar nodig heeft om in wisselwerking met zijn leefwereld zijn centrale zenuwstelsel zelf te kunnen programmeren, en die ook evolutionair altijd aan deze planeet gebonden was, gaat de ruimte in en leert dan binnen de kortste keren dingen die noch ge­netisch nog als ‘software’ voorbereid kunnen zijn geweest. Zelfs een astronaut als John Glenn, die op zevenenzeventigjarige leeftijd nog een ruimtevlucht maakte, slaagde daar moeiteloos in. Anderzijds kunnen wij mensen niet eens zeeziekte overwinnen. Genetisch zou dat toch veel meer voor de hand liggen, omdat onze voorouders volgens de evolutietheorie ut het Water naar het land kwamen, en dus in ons genoom alleen maar die oude kennis gereactiveerd zou hoeven te worden. Deze tegenstrijdigheid valt alleen logisch op te lossen als we de moed hebben toe te geven dat in ons genetisch erfgoed informatie over een leven in de ruimte aanwezig is, die kennelijk in zeer korte tijd gereactiveerd kan worden als de omstandigheden (bijvoorbeeld gewichtloosheid) daarom vragen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten