De zonen van de zon

Want het is werkelijk een betoverende ervaring. De opwinding die men bij een ontdekking voelt keert steeds terug, dat plotseling opwellen van ongelofelijke blijdschap als men beseft dat het voorwerp dat men in de hand heeft of zojuist met een graaflepeltje aan de bodem heeft ontfutseld wéér een stukje van de legpuzzel is, dat het beeld van wat al bekend is aanvult en nieuwe perspectieven opent.

Geoffrey Bibby, Ontdekker van het rijk van Dilmun
Over de hele wereld hebben oude culturen objecten nagelaten die ons aan moderne raketten, landingscapsules en vliegtuigen doen denken. Is die gelijkenis puur toevallig? Of kunnen we er vanuit gaan dat het hier om werkelijke afbeeldingen van dergelijke toestellen gaat? Ja, zeggen de experts. Het spoor van de sterrengoden leidt ons nu naar Zuid-Amerika.
Langs oude sporen door Zuid-Amerika

In 1893 zeilde de reconstructie van het Gokstadt-schip, dat ooit door vikingen was gebouwd, vanaf Noorwegen dwars over de Atlantische Oceaan naar de wereldtentoonstelling van Chicago. Daarmee was een nieuwe tak van archeologisch onderzoek geboren: de experimentele archeologie. Vijftig jaar later voer Thor Heyerdahl met de Kon Tiki (papyrusboot) dwars over de Stille Oceaan. Kortom men tracht de feiten na te bootsen liefst zo gedetailleerd mogelijk.
Een klein artefact werd door 3 Duitse museumbezoekers dr. A. Eenboom, P. Belting en C. Lübbers in een Zuid-Amerikaans museum ontdekt. De geschiedenis van dit kleien gouden artefact begint 1500 jaar geleden in een dichtbeboste vallei aan de middenloop van de rivier de Magdalena in Colombia. In die vallei, en in de Cauca-kloof, die er parallel aan loppt, was een verbazingwekkende indianencultuur tot ontwikkeling gekomen. De Tolima-cultuur, had een export-hit: edelsmeedkunst waarbij het fijnste filigrein werd gebruikt. De dessins die ze daarbij creëerden worden door de archeologen met de nietszeggende term ‘mythische wezens’ aangeduid.
Sinds kort weten we dat in Zuid-Amerika al in 1410 vc. Metaal werd bewerkt. Archeoloog Richard L. Burger en geoloog Robert B. Gordon ontdekten in november 1998 in het Lurin-dal (bezuiden Lima) in de buurt van een oude tempel, bewerkte en flinterdunne gouden miniatuurfloretten. Deze hadden een dikte van tussen de 0,1 en 0,05 millimeter. Ik was verbijsterd schrijft Burger, wan t die vroege metaalbewerkingen zijn karakteristiek voor de volgende drie millennia.
Metaal werd in het centrale Andes-gebied tijdens de ‘Vroege Horizon’ (900 – 200 vc) steeds meer het materiaal voor religieusartistieke uitingen. In het zuiden van Colombia wordt tijdens de Ilma-fase (vf 800 vc) voor het eerst goud bewerkt. Haar hoogtepunt bereikt de vormgeving van edele metalen uiteindelijk tussen 300 en 1000 nc. In het Calima-district en in het middendeel van het Cauca-dal. Beide culturen liggen in de directe omgeving van de Tolima-indianen. Gelet op de motieven en de technische bewerking bestaat tussen hen een nauwe verband.
We komen in hun artistieke creaties wezens tegen met helmen welke op die van astronauten lijken. Ze zijn afgebeeld op het kostbaarste materiaal dat de indianen kenden : legeringen van goud en zilver, van koper en zilver of van goud en platina. Een typische legeringverhouding in Tairona was 36,6% goud, 39,7% koper en 3,6% zilver. Het is nog altijd verbazingwekkend dat de anders in technisch opzicht zo primitief levende stammen hier kennelijk langs elektrochemische weg hun heilige objecten met de gewenste legeringen wisten te veredelen. Vermoed wordt dat zij met plantaardige sappen het oppervlaktegeleidingsvermogen vergrootten en zo een ionenstroom op gang wisten te brengen die de veredeling van hun kunstproducten bewerkstelligde. Om nog onopgehelderde reden raakte deze metaalbewerkingkunst in 1100 in verval. En juist uit deze Tolima-cultuur stammen de merkwaardige nalatenschappen uit de zesde eeuw van onze jaartelling die ogen als gouden miniatuurvliegtuigjes. De betreffende objecten zijn pre-Columbiaanse schachtgrafvondsten die ronde overgang van de 19de naar de 20ste eeuw werden gedaan. Door de toenmalige archeologen werden deze objecten getypeerd als ‘Tairona, zoömorf of als biomorf, en verder ook geïnterpreteerd als voorstellingen van insecten, vissen of zelfs gevleugelde krokodillen. Deze collectie benamingen doet vermoeden dat de wetenschappers die ze bedacht hebben over de nodige fantasie beschikten, maar een inzicht in de werkelijke geestelijk-religieuze achtergronden van de objecten komt hiermee niet bepaald dichterbij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten