SETA 1: Bewijzen in het Vaticaan

Vaticaanstad. Er lijken drie plausibele mogelijkheden te zijn. Toen Rome in 410 n.Chr. onder aanvoering van koning Alarik door de Visigoten geplunderd werd, trokken ze met een rijke buit uit tempels en paleizen naar Carcassonne in het huidige Frankrijk. We weten zeker dat de zevenarmige gouden kandelaar, die de Romeinen op hun beurt uit de tempel van Jeruzalem hadden gestolen, tot die buit behoorde. Het is niet ondenkbaar dat de Visigoten ook het heilige schild ontdekten en meenamen.

De tweede mogelijkheid is dat de priesters, voor de stad bestormd werd, die sinds Hannibal niet meer was bedreigd, hun heiligste bezit, dat immers bet voortbestaan van Rome moest waarborgen, in veiligheid hebben gebracht. Dat is zelfs heel waarschijnlijk. Enerzijds duurde de plundering door Alariks troepen niet langer dan drie dagen, zodat die rooftocht meer lukraak dan doelgericht moet hebben plaatsgevonden, en anderzijds kan men ook aannemen dat al vanaf bet eerste begin in een veilige bergplaats voor noodsituaties was voorzien. De laatste Romeinse keizer droeg, als om de spot te drijven met het lot, dezelfde naam als de eerste koning van de stad: Romulus. Eénjaar slechts, van 475 tot 476, duurde zijn heerschappij. Hij werd door Odowaker, zoon van een Skirische vorst, van de troon gestoten. Onder diens bewind verdween bet West-Romeinse keizerschap voorgoed. Een wereldhistorische periode was ten einde gekomen.

Maar vrijwel gelijktijdig nam de macht van Rome in een ander opzicht juist toe. Het christendom begon zich van een staatsgevaarlijke sekte tot een staatsgodsdienst te ontwikkelen. De grote kerkvaders Ambrosius (Ca. 340-397), Hiëronymus (Ca. 345-420) en Augustinus (Ca. 354-430) oefenden door hun geweldige retorische vermogens een enorme aantrekkingskracht uit op de mensen van die tijd, en de bisschop van Rome had langzamerhand zijn positie in de jonge Kerk kunnen uitbreiden. Augustinus had bet Rijk Gods verkondigd. De wereldlijke macht, bet Imperium Romanum, zou ten onder gaan, en uit de puinhopen daarvan zou het Rijk Gods, dat wil zeggen de heerschappij van de Kerk, verrijzen. De pausen werden daarmee de wettige opvolgers van de oude macht. Ze kregen de oude heidense titel van Pontifex Maximus, al waren ze niet meer verantwoordelijk voor de toestand van de aardse bruggen over de Tiber, maar voor de grote bruggenbouw’ naar God. Nog steeds is dit de officiële titel van de hoogste priester van het katholieke christendom. Namen de pausen niet alleen de Romeinse titulatuur over, maar ook de heilige objecten van het Collegium Pontificium, dat tegenwoordig in het Vaticaan zetelt? Is het ‘hemelse schild’ 2700 jaar lang bewaard gebleven en bevindt het zich nu nog in de geheime archieven van de Kerk, in een van de zeven heuvels van Rome?

Mocht dat zo zijn, dan moet de kans dat wij het te zien krijgen voorshands gering worden genoemd. Misschien zou de katholieke Kerk er nog niet eens moeite mee hebben een heidense relikwie tentoon te stellen, maar een buitenaards artefact aan de wereld te presenteren, dat is nog wel even wat anders. — En het is niet onmogelijk dat het Vaticaan nog een tweede boodschap van buitenaardse origine in zijn archieven bewaart.

In mijn boeken Die geheime Botschaft von Fatima en Zeichen am Himmel’ heb ik de opvallende gelijkenis tussen UFO-waarnemingen en zogenoemde Mariaverschijningen geanalyseerd. Er bleken verbazingwekkende overeenkomsten te bestaan wat betreft de gehoorde geluiden, de temperatuurinvloeden, de elektromagnetische wisselwerkingen, de lichtverschijnselen, het vlieggedrag (zowel van de materiële als van de lichtobjecten), de angstgevoelens van de waarnemers, de vorm van de communicatie tussen de waarnemers en de verschijning respectievelijk het buitenaardse wezen, en het soort boodschappen aan de waarnemers.

Een van die boodschappen ontvingen de drie kinderen Francisca, Jacinta en Lucia in 1917 in de Portugese plaats Fatima. De mededeling die zij naar hun zeggen van de Moeder Gods zélf hadden gekregen, behelsde drie verschrikkelijke profetieën over de toekomst van de mensheid. Twee ervan verwijzen naar de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, reden waarom velen vermoeden dat de derde boodschap voorspellingen over de Derde Wereldoorlog bevat. De werkelijke inhoud van die boodschappen werd echter nooit openbaar gemaakt. In 1943 legde de laatste nog levende zuster, Lucia, deze ‘wonderbaarlijke gebeurtenis’ in een klooster schriftelijk vast en stuurde ze dit document naar paus Pius XII. Omdat de ‘Heilige Maagd’ het zo wilde, mocht het ‘Derde Geheim van Fatima’ pas in 1960 openbaar worden gemaakt. En onder het pontificaat van paus Johannes XXIII werd de geheime brief inderdaad geopend, maar in weerwil van de uitdrukkelijke beschikking van de Moeder Gods verzegelden de aanwezige kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders het document weer en zagen zij af van een bekendmaking van de inhoud ervan. 167

Er kunnen slechts twee redenen voor die geheimhouding zijn. Of de boodschap is dermate triviaal of onzinnig dat de Kerk haar niet kan publiceren zonder daarmee toe te geven dat zij een grote vergissing beging toen zij de vermeende Mariaverschijning als authentiek bestempelde, of de boodschap bevat informatie die de Kerk maar liever achterhoudt omdat zij een fundamentele dwaling van de officiële leer aan het licht brengt. Onze stelling is dat de zogenaamde Boodschap van Fatima informatie over de ware achtergronden van de verschijning van 1917 (categorie in van het SETA-onderzoek) bevat. De vele parallellen met het fenomeen van de UFO-waarnemingen doen vermoeden dat het hier gaat om gegevens die bevestigen dat buitenaardse wezens in de lotgevallen van de mensheid hebben ingegrepen. Het Vaticaan zwijgt echter in alle talen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten