SETA 2: Bewijzen in heilige oorden

Mexico. In een ander geval zweeg de katholieke Kerk echter niet en stond ze zelfs een onderzoek toe van een uitermate curieus object uit 1531. In dat jaar was aan de tot het christelijk geloof bekeerde Azteek Juan Diego buiten de poorten van Mexico City de ‘Heilige Maagd Maria’ verschenen. Op wonderbaarlijke wijze werd het beeld van de Moeder Gods op de schoudermantel van de man geprojecteerd. als een foto. Was die afbeelding edit of betrof het een vervalsing? Dat is lange tijd de vraag geweest. Uit grondig wetenschappelijk onderzoek is inmiddels gebleken dat de afbeelding onmiskenbaar edict is. De stof van de schoudermantel stamt inderdaad uit de zestiende eeuw, en hoewel de grove agave-vezels normaliter hoogstens twintig jaar meegaan, bestaat die mantel nu al meer dan 450 jaar, zonder ook maar een spoor van slijtage te vertonen. Nobelprijswinnaar prof. Richard Kuhn stelde vast dat zich in de vezels geen kleurstoffen bevinden. Vervolgonderzoek wees uit dat er ook geen penseelstreken te onderscheiden zijn. Ook lak, lijm of grondverf ontbrak geheel en al. Ten slotte kwam er nog een fantastisch fenomeen aan het licht: in de pupillen van de ogen van de madonna bleek na uitvergroting de weerspiegeling van de omgeving zichtbaar te zijn, zoals die er op het moment waarop de afbeelding ontstond moet hebben uitgezien. Met criminologische methodes, computeranalyses en ruimtevaarttechnieken werd het gelaat van een man geïdentificeerd, dat met grote waarschijnlijkheid dat van Juan Diego was, en daarbij nog meer gezichten respectievelijk personen. De analyse toonde aan dat de spiegeling precies die vorm en hoek heeft die voor een weergave tussen ooglens en netvlies typerend zijn. Het tafereel komt exact overeen met het historisch overgeleverde verhaal. Het zou zelfs in onze tijd niet mogelijk zijn een dergelijk tafereel, met zulke minieme afmetingen, dermate exact te ‘schilderen’.

De afbeelding hangt nog altijd in de Maria-basiliek van Guadeloupe in Mexico. Iedereen kan haar daar bekijken. Maar ons gaat het om de consequenties die uit dit geval getrokken moeten worden. Als achter dit fenomeen, dat zoveel overeenkomsten vertoont met zowel de huidige UFO-waarnemingen als de oude godenverschijningen, inderdaad een buitenaardse intelligentie schuilgaat, dan is het bovenbeschrevene het bewijs dat wij zoe­ken voor de aanwezigheid van buitenaardse wezens op onze planeet.

Israël-Ethiopië. In de jaren 1982-1998 hebben mijn broer J. Fiebag en ik de gangen van nog een ander heilig object nagegaan. In ons boek De Eeuwigheidsmachine’ tonen wij de buitenaardse herkomst aan van de inhoud van de Ark des Verbonds: de mannamachine (Voor meer informatie wordt de lezer naar het betreffende boek verwezen.). De mannamachine zou tegenwoordig op het voor de Canadese kust gelegen eilandje Oak Island in een ondergrondse bergplaats kunnen liggen. Het andere interessante object, namelijk de Ark des Verbonds, bevindt zich wellicht nog in een gang in de Tempelberg van Jeruzalem. Zou dat het geval blijken te zijn, dan is de kans dat hij gevonden wordt vrij groot. Momenteel worden archeologische opgravingen uitgevoerd, waarbij de onderzoekers al op dichtgestorte gangenstelsels zijn gestuit.

Saoedi-Arabië. Een andere interessante heilige relikwie is de al-hadjar al-as-wad, de ‘zwarte steen’ van Mekka. Eeuwen geleden werd deze in de zuidoostelijke hoek van de Kaäba, een kubusvormig gebouw op de binnenplaats van de hoofdmoskee, ingemetseld. Sindsdien wordt hij door alle mohammedanen als het hoogste heiligdom van hun geloof beschouwd. De overlevering, die teruggaat tot in pre-islamitische tijden, verhaalt een kos­mische oorsprong van de steen. Misschien gaat het slechts om een meteoriet, zoals velen vermoeden, maar het is ook mogelijk dat het volgens het mohammedaanse geloof uit de oertijd van Adam stammende object informatie bevat waar het paleo-SETI-onderzoek naar op zoek is. Het openen van de Kaäba zou echter een daad van heiligschennis zijn die momenteel niemand zou overleven.

Guatemala. Ingebed in een landschap van donkere vulkanen ligt, diepblauw glanzend, het Atitlán-meer. In die omgeving wordt een mysterieuze rol bewaard die met doeken werd omhuld. De Quiche-Maya’s ontvingen dat object ooit van hun goden ‘ten teken van het verbond’ en als herinnering aan hun aanwezigheid hier, voor ze weer naar de hemel teruggingen. Die goddelijke bundel wordt onder de naam ‘Psióm K’ak’ál’ nog altijd door de Indio’s vereerd. Tegenwoordig staan de Quiche-Maya’s nogal wantrouwig tegenover buitenlandse bezoekers, omdat in de afgelopen eeuwen vele van hun heilige relikwieën gestolen of vernietigd werden. Het zou niettemin interessant kunnen zijn om dit object met moderne ultrasonische apparatuur voorzichtig ‘door te lichten’. Want misschien betreft het her een buitenaardse capsule met belangrijke informatie voor het nageslacht.

Tibet. In de ruige wereld van de Himalaya wordt tussen heilige bergtoppen en valleien het boeddhistisch lamaïsme beleden, een leer waarin elementen uit een magische en demonische oerreligie en het boeddhisme zijn vermengd. Stoepa’s, grotschrijnen, tempels en kloosters wijzen de pelgrim de weg naar de plek waar het ‘dak van de wereld’ in de hemel schijnt over te gaan. In deze ascetische monnikenwereld spelen kleine mysterieuze staafachtige objecten een belangrijke rol. Ze worden door de priesters tussen de vingers gedraaid als zij in gebed verzonken met hun goden willen commu­niceren. Deze ‘dorje’s’ worden tegenwoordig in grote hoeveelheden geproduceerd, maar dat zijn natuurlijk slechts nabootsingen van de oorspronkelijke zeven metalen voorwerpen die vele duizenden jaren geleden uit de hemel kwamen. De schrijver Andrew Tomas vertelt hoe hij tijdens reizen door Tibet en India mensen meermalen over de ‘herlaadbaarheid’ van de dorje’s hoorde praten. Overleveringen beschrijven de mysterieuze vermogens van de goddelijke objecten. Zij produceren naar verluidt ‘een schitterend schijnsel’, ze ‘gloeien’, brengen een ‘zoemende klank’ voort en hullen hun omgeving in een ‘van licht vervulde nevel’. Andrew Thomas, tegenwoordig in de negentig en woonachtig in de Verenigde Staten, vertelde mij in 1997 dat hij op grond van vele gesprekken tot de conclusie gekomen is dat een dorje in staat is om zeer ongewone, technisch ogende verschijnselen op te wekken. In zijn boek Wij zijn niet de eersten citeert hij twee Sovjetrussische wetenschappers die in het begin van de jaren zestig een van de originele dorje’s zien kregen en volkomen perplex stonden van de vermogens ervan. Volgens de Tibetaanse, Indische en Kasjmirse legenden zou een dorje vanuit de hemel naar de bekende theestad Darjeeling (Darjeeling - oord van de dorje) zijn gebracht. Er zijn vermoedens dat een van de heilige staven in het Galdan-klooster nabij de Tibetaanse hoofdstad Lhasa wordt bewaard. Een tweede zou zich bevinden in het ballingsoord van de god-koning der Tibetanen, de Dalai Lama, in het Indiase Dharamsala. Een van de titels van de Dalai Lama luidt ‘Drager van de Dorje’. Gehoopt wordt dat deze geestelijk zeer verlichte en openhartige man binnen afzienbare tijd een originele dorje voor onderzoek ter beschikking stelt. Daarmee zou hij zijn tweede titel, die van Dalai, recht doen, want die betekent ‘Meester in de Zee van Wijsheid’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten